Categorieën
Blogbericht Paul

Fobie

Niet meer je huis uit durven. Angst voor de snelweg, niet het strand op kunnen en als je het bos in loopt, nooit te ver van je auto willen zijn. Je auto, je veilige plek. Altijd in de gaten houden hoe je terug kunt en precies de terugweg kennen. En als je het dan toch probeert, ga je je op een gegeven moment onzeker voelen. Of je los van de grond komt, wankel. Je ademhaling gaat hoger zitten, je ademt sneller tot het moment van hyperventileren, wat tot een gevoel van paniek leidt. Je blijft staan en je begrijpt het niet. Waarom voel je je onstabiel, zo onzeker? Je raakt buiten adem terwijl je niets inspannends doet. Je komt niet meer achter je adem, kunt niet meer zuchten. Je laat boeren en af en toe een wind. Wat is er in godsnaam in de hand? Op de snelweg rijd je van afslag tot afslag, zodat je er altijd af kunt. Er vormt zich een cirkel om je huis waarbuiten je niet meer komt. Een cirkel die erop neerkomt dat je altijd binnen een minuut of tien weer thuis bent. Op de fiets betekent dat een paar kilometer, wandelend in het bos misschien maar een maar honderd meter. Want thuis is het veilig. Met zijn tweeën, met name met een vertrouwd iemand, is het makkelijker. Je praat met elkaar, je hebt afleiding en je kunt wat verder weg. De ander stelt je gerust en als je zelf niet rijdt, lukt het om wel af en toe buiten de cirkel te komen. Maar uiteindelijk slaat het toch toe.

Voor velen herkenbare klachten en bekende situaties. In het begin durf je er niet over te praten. Je schaamt je ervoor. Je vindt jezelf zwak. En je bent bang dat mensen vinden dat je je aanstelt of op een andere manier zullen oordelen. Misschien vind je zelf ook eigenlijk dat je je niet moet aanstellen en het gewoon moet blijven proberen tot het zich hopelijk vanzelf oplost. Maar het lost zich niet op en na een aantal maanden of nog langer, ga je dan toch maar een keer naar de huisarts. Met het lood in je schoenen, want je denkt dat je de enige bent met deze problemen en dat ook de huisarts het niet zal begrijpen. Dat blijkt niet zo te zijn en hij toont begrip en zegt zelfs dat hij regelmatig patiënten heeft met soortgelijke klachten. Hij schrijft je een benzodiazepine voor, bijvoorbeeld oxazepam en verwijst je door naar een psycholoog, die je gerust stelt en je vertelt dat hij vaker met dit bijltje heeft gehakt. Cognitieve gedragstherapie in combinatie met de benzo en een antidepressivum moeten de oplossing brengen. Dat laatste om de paniek te dempen zodat je al oefenend moet gaan merken dat de paniek uitblijft. Standaard therapie. De verzekering betaalt maar twintig sessies en je wordt verondersteld na zes maanden genezen te zijn. Het kan zeker zo werken, als de klachten het gevolg zijn van een traumatische ervaring of onderdeel zijn van bijvoorbeeld een postnatale depressie. Maar je hebt er al 35 jaar last van. Wat dan?

Categorieën
Blogbericht Paul

Door mijn tranen

heen zag ik de trein in de verte verdwijnen. Ik weet niet hoe lang ik daar heb gestaan, maar toen ik mij omdraaide, lag het stoffige perron er verlaten bij. Mijn hoofd bonkte en een mengsel van zweet en tranen prikte in mijn vermoeide ogen. Het was snikheet en ik voelde me slechter dan ooit. Hevig verdriet en plotselinge eenzaamheid overmanden me. Ik was verlaten, in de steek gelaten en roerloos liet ik de emoties tot me doordringen. We hadden de hele nacht gepraat en aan slapen waren we nauwelijks toegekomen. Ik was naar Parijs gekomen omdat zij dat had gevraagd. Zij zou vanuit Zwitserland, waar zij het jaar nadat we elkaar hadden ontmoet weer bij de Club Med werkte, met de trein komen en ik had de reis met mijn rammelende 404 ondernomen. Vanaf het moment dat we de afspraak hadden gemaakt, was ik nerveus. Gespannen en heen en weer geslingerd tussen angst en hoop, waarbij de angst de overhand had. Waarom zou zij mij anders naar Parijs laten komen? Dat kon toch alleen maar slecht nieuws betekenen? Ik wist dat ik haar teveel op de huid had gezeten. In de snackbar aan de overkant van mijn huis wisselde ik bijna dagelijks een tientje in veertig kwartjes, om haar daar ter plekke op te bellen. Voordat ik haar eindelijk aan de lijn had, waren de meeste kwartjes doorgaans al door het grijze apparaat gegleden en in de hoop dat er voldoende kwartjes in de kassa zaten, wisselde ik tussen het praten door dan nog snel een tweede tientje. De laatste weken had ze steeds afstandelijker geklonken. Soms kreeg ik haar niet eens aan de lijn en bleef ik in de wacht tot het laatste kwartje meedogenloos was verdwenen. In het begin gebeurde dat nooit. Ze gaf steeds vaker aan dat ik niet zo vaak moest bellen, omdat ze aan het werk was. Ook dat had ze daarvoor nog nooit gezegd. Ik voelde dus dat er iets mis was. En dat bleek ook zo te zijn. Na een nerveuze rit van Amsterdam naar Parijs kwam ik in haar ‘studio’ in het 17de district aan en al direct was het me duidelijk. Ze kuste me nauwelijks en haar gezicht stond somber en gespannen. En hoe ik ook op haar in praatte, ze had haar besluit genomen en wat haar betreft was de relatie voorbij. Bovendien had ze iemand anders ontmoet. Een Amerikaan. John. Toen Sylvie twee jaar later toch weer bij mij in Rotterdam woonde, had ze een kat bij zich die ze naar hem had vernoemd. Wat de bijzondere ervaring met zich meebracht om elke dag na het neerzetten van een gevuld voerbakje de naam van haar voormalige geliefde te roepen. Hij had de kat nooit gekend, maar het was een leuke. Dat wel.

Categorieën
Blogbericht Paul

Verademing

Wat een helder verhaal van Sjeng Scheijen in NRC van zaterdag 3 september. Eindelijk weer eens iemand die begrijpt waar het bij literatuur en kunst in het algemeen om gaat. Ook ik heb mij geërgerd aan de gratuite betogen van zogenaamde deskundigen in de door Scheijen genoemde gezaghebbende media. Deskundigen misschien wel, maar dan niet op het gebied van literatuur en kunst. Ik heb Hubert Smeets hoog zitten als kenner van Rusland en zijn cultuur. Maar dat hij in Raam op Rusland schaamteloos papegaait wat Yermolenko, als Oekraïner niet bepaald onpartijdig, verkondigt gaat ook mij te ver. Yermolenko mag filosoof zijn, maar van literatuur heeft hij geen kaas gegeten. Laat Smeets zich bij zijn leest houden en niet een pad gaan bewandelen dat vroeger of later leidt tot boekverbrandingen en andere onder totalitaire regimes geliefde maatregelen tegen alles en iedereen die zich niet expliciet achter het regime stelt. De kracht van literatuur is juist dat het gaat over universele waarden en dilemma’s. En aanzet tot nadenken. Dat dat in bepaalde en in mijn ogen verdachte kringen als gevaarlijk wordt beschouwd en daarom moet worden uitgeroeid, laat de geschiedenis ruimschoots zien. Goede kunst en goede literatuur laat iedereen ervan genieten. Juist omdat het culturele grenzen overstijgt. Alsof je alleen als christen van de Mattheus Passion kan genieten, of alleen als jood van virtuoos vioolspel van Menuhin of Perlman.  

Categorieën
Blogbericht Paul

Boerenverstand

Niet schrikken, maar Rutte is onder zijn steen vandaan gekomen en heeft gebeld! Nou maar hopen dat z’n ouwe Nokia voldoende bereik heeft om ook buiten Den Haag een werkbare verbinding tot stand te brengen. Dat het hem al jaren niet is gelukt om telefonisch een inwoner van Groningen aan de lijn te krijgen, had hem misschien aan het denken kunnen zetten. Maar goed, dit keer was het raak. Van der Tak woont in het Westland, dus dat heeft geholpen, dat redt de 6310 net. Waarschijnlijk heeft het ook geholpen dat onze premier tijdens een nogal doorzichtig charmeoffensief de van oorsprong Rotterdamse van der Tak onlangs een fantastische kerel noemde, want de man zegde direct toe toch om de tafel te willen gaan met ons nationale opperhoofd puinruimen Remkes. Nu zijn het niet de doorgaans brave LTO-leden die voor de chaotische taferelen op de Nederlandse snelwegen hebben gezorgd, dus Rutte’s initiatief zal wat dat betreft tot weinig verandering leiden. Mark van den Oever, die wat mij betreft allang in de gevangenis had moeten zitten, zal zich niets aantrekken van eventuele afspraken tussen die twee, mocht het uberhaupt daartoe komen. Zijn veelal minderjarige FDF-soldaten zullen gewoon doorgaan met het terroriseren van de samenleving en schaamteloos wegen blokkeren, afval storten, politici bedreigen en andere strafbare en wat mij betreft asociale acties uitvoeren.

De overheid heeft het natuurlijk wel aan zichzelf te wijten. Het is de overheid zelf die in het stikstofdossier volkomen heeft gefaald en daarmee de basis heeft gelegd voor de boosheid bij de boeren en de daaruit ontstane onrust. De stikstofproblematiek ligt gevoelig. Dat weet iedereen en is niet onlogisch als je weet dat de oplossing voor veel boeren enorme consequenties kan hebben. Voor hen betekent het inkrimping, sluiting, angst voor inkomen, kortom, enorme onzekerheid. Wat ligt er dan meer voor de hand dat je bij het zoeken naar een oplossing van het begin af aan met de betrokkenen om de tafel gaat. Dat je ze erbij betrekt. Dat je als eerste minister van Natuur en Stikstof alle partijen bij je roept en gaat werken aan een gezamenlijke oplossing, waarmee je de boeren zelf medeverantwoordelijk maakt voor die oplossing. In plaats daarvan legt onze overigens charmante mevrouw van der Wal een dictaat neer, waarvan iedereen op zijn vingers kan natellen dat het tot enorme opschudding en terechte onrust zou leiden. Als ik in mijn restaurant de keuken wil verbouwen, doe ik dat samen met de koks. Waarmee je een hoop ellende voorkomt. Bovendien zit bij hen de expertise. Boerenverstand heet dat…

Categorieën
Blogbericht Paul

Sukkel

Vanaf het eerste begin, toen mijn fobieën zich in volle glorie openbaarden, hebben mijn ouders zich ervan afgewend. Hoewel ik er al jaren onder leed, had ik er nooit over gesproken. Ik ging niet mee op schoolreisjes, meldde me dan doorgaans ziek of zorgde ervoor dat ik net te laat was, zodat ik de bus nog net aan de horizon kon zien verdwijnen, durfde niet in de lift, kortom, vermeed alle situaties die voor mij angstig waren. De keuze van mijn studie was niet gebaseerd op wat ik wilde doen, maar de plek en het gebouw bepaalden waarvoor ik me zou inschrijven. Ik wou arts worden. Psychiater. Dat was m’n droom. Maar de medische faculteit in Rotterdam is nou niet direct een gebouw dat aan mijn beperkingen voldeed. Hoog en met overal liften. Dus het werd Nederlands in Amsterdam. Lambert ten Cate Huis op de Herengracht. Een oud, statig en prachtig grachtenpand. Dat zou wel lukken. In die periode van moeizaam afwegen en nog moeizamer kiezen heb ik er met geen woord met mijn beider ouders over gesproken. Ze hadden geen idee waar ik mee worstelde. Waarom hield ik dat voor me? Waarom gooide ik het niet gewoon op tafel?

Ik werd niet serieus genomen, en mijn probleem nog minder. Conform de basis van m’n op Duitse leest geschoeide opvoeding was het commentaar doorgaans niet meer dan ‘beetje doorzetten jongen, je niet zo aanstellen en niet zo slap zijn..’. Met als hoogtepunt mijn broer die na duister beraad met een bevriende zich psychiater noemende charlatan, die overigens nog een appeltje met mij had te schillen omdat ik zijn bevallige en beslist aantrekkelijke vrouw op de tennisbaan van Victoria waar wij beiden lid van waren, een keer had gezoend,  mij ‘het komt allemaal omdat je vroeger teveel bent verwend’ als hun gezamenlijke diagnose voorhield. Daar kon ik het mee doen. Dat helpt. Ik voelde me met de dag een grotere sukkel en nietsnut. De deprimerende zekerheid dat ik volstrekt nutteloos was en geen enkel recht op bestaan had maakte zich definitief van mij meester. De overtuiging een zwakkeling te zijn, een slappe niet tot erectie in staat zijnde lul, wortelde zich stevig op de bodem van m’n adolescente ziel. Dat ik talentvol was, naar men zei intelligent, op sportgebied getalenteerd, muzikaal en er goed uitzag, waardoor ik de meiden van me af moest slaan, maakte het alleen maar erger. Dat ik op het Libanon geen ruk uitvoerde en nooit een jaar heb over hoeven doen, m’n studie literatuurwetenschap eigenlijk met twee vingers in mijn neus heb afgerond, gaf ook geen enkele reden voor een gevoel iets te betekenen. ‘Daar heb je zelf niets aan gedaan, alles is je aan komen waaien en daar hoef je niet trots op te zijn’, was een andere twijfelachtige stelling van m’n moeder die ze te pas en te onpas op me losliet. ‘Je moet woekeren met de talenten die je hebt’. Zo wordt het een vloek slim te zijn. Een vloek aardig te kunnen tennissen of te volleyballen. Het gaf alleen maar druk op een oud drumstel lekker te kunnen meespelen in een jazzbandje. Want het ging te gemakkelijk en ik deed er niks voor. Pas als je ergens voor hebt geknokt, als je hebt moeten zweten om iets te bewerkstelligen, als je, zoals m’n broer, oorspronkelijk matig getalenteerd toch met blokken de ulo haalt, pas dan mag je trots zijn. En ik gaf haar gelijk, zoals ik haar in alles gelijk gaf. Want ik wist dat ik inderdaad niets deed en ik hield zo vreselijk veel van haar. Wordt vervolgd…

Categorieën
Blogbericht Paul

Verantwoordelijk

De lezers weten dat ik geen econoom ben. Verre van dat zelfs ?, maar ik waag me toch aan een korte overweging op dat vlak.

Het spook van de inflatie waart al weer een tijdje rond. De rente stijgt en zelfs het r-woord verschijnt weer regelmatig in de kolommen van de schrijvende pers. De excessieve stijging van energiekosten en brandstofprijzen wordt als voornaamste oorzaak van de hoge inflatie gezien. De overheid droeg haar steentje bij door bijvoorbeeld de accijns op brandstof te verlagen, maar inmiddels zitten we weer op het niveau van daarvoor. Als het internationale bedrijfsleven ook zijn verantwoordelijkheid zou nemen, zou de inflatie niet zo’n gevaarlijke vlucht nemen en lag een recessie niet op de loer. Een kwestie van maatschappelijk verantwoord ondernemen. De winsten van oliemaatschappijen en (internationale) energiebedrijven schieten door het plafond, maar dat weerhoudt hen er niet van de stijging van olie- en gasprijzen op de internationale markten direct en meedogenloos aan de consument door te berekenen.

Laten we een voorbeeld nemen. De winst van Shell bedroeg in de afgelopen vijf jaar gemiddeld 8 miljard euro. Het zogenaamde verlies van 20 miljard in coronajaar 2020 blijkt na uitfiltering een weliswaar kleine winst van 5 miljard te zijn. De winst over het eerste kwartaal van 2022 bedroeg zelfs 7,1 miljard, wat een record betekende. En ondertussen stijgen de prijzen aan de pomp tot ongekende hoogte.

Nog een voorbeeld. Heineken. Het coronajaar 2020 was uiteraard een minder jaar voor Heineken, maar de bierbrouwer kon het jaar toch nog afsluiten met een winst van 1,2 miljard op een omzet van 19,7 miljard. Over 2021 was de winst bijna drie keer zo hoog (3,4 miljard) met slechts een lichte stijging van de omzet tot 21,9 miljard. Toch aarzelt onze nationale biertrots geen moment om de stijgende grondstofprijzen onmiddellijk middels een onlangs aangekondigde prijsstijging van 5,8% voor de horeca, aan zijn afnemers door te berekenen. Een biertje zal dus duurder worden met alle gevolgen ervan voor de inflatie.

Kortom, als we iets aan de inflatie willen doen, moeten we het internationale bedrijfsleven  aanspreken op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. Maar ja, of we die verantwoordelijkheid kunnen verwachten van een onderneming die onder leiding van Jeroen van der Veer niet zo lang geleden nog corrupte wetenschappers omkocht om met ondeugdelijke artikelen de klimaatdiscussie valselijk te beïnvloeden, lijkt een utopie.

Natuurlijk zullen bedrijfskundigen en economen met allerlei redenen komen waarom de manier waarop deze bedrijven handelen noodzakelijk is voor een gezonde bedrijfsvoering, lees voor de aandeelhouder, maar die grammofoonplaat kennen we nu wel. Een keer buiten de box denken kan nooit kwaad toch?

Ik ga nu maar een biertje drinken zolang het nog te betalen is…. 🙂

Tot de volgende keer…!

Categorieën
Blogbericht Paul

Uit de brand

Het was acht uur op een koude januari-ochtend in 2012 en ik stond aan de Ijsselweg in Terborg met een versleten sporttas en mijn hond Boun. Ik ritste mijn jas goed dicht, want de ijzige wind was stevig.  De geparkeerde auto’s langs de weg  waren bedekt met een dikke laag ijs. Nadat mijn hotel een week daarvoor was afgebrand en ik geen plek had om naar toe te gaan, had ik me gemeld bij Bert, een dierbare vriend van me die in een aanpalend dorp woonde. Ik moest namelijk in de buurt blijven voor het afronden van allerlei verzekerings- en politiezaken, dus ik kon niet naar mijn eigen huis in Laren. Na een paar dagen was ik het al zat. De klap van de brand was hard aangekomen en ik wilde eigenlijk gewoon alleen zijn. En in plaats van dat Bert mij enigszins verzorgde – wat ik natuurlijk niet echt verwachtte – was ik de hele dag bezig met boodschappen doen, koken, de tuin opruimen, de uitpuilende vuilnisbakken buiten zetten en meer karweitjes waar ik geen enkele zin in had. Bert deed niets. Nou was ik dat wel van hem gewend, maar op dat moment kon ik er volstrekt niet tegen en liep de irritatie bij mij snel op. Toen ik na weer een lange slapeloze nacht die ochtend om zeven uur koffie wilde zetten en de enorme bende in de keuken zag, werd het me teveel. Ik pakte mijn tas,  Boun sjokte achter me aan en ik besloot naar het plaatselijke hotel te gaan om daar de komende tijd door te brengen. Wazig keek ik voor me uit, koud en verdrietig. Ik voelde me eenzaam. Hilde, die ik pas sinds kort mijn vriendin mocht noemen, was in Laren, Clementine in Bordeaux en als ik aan een van de twee dacht, welden de tranen in mijn ogen op. Elke minuut van de dag dacht ik aan wat me was overkomen. ’s-Nachts kon ik niet slapen, de beelden van de brand, die zo onschuldig begon, maar die uiteindelijk mijn hotel tot aan de grond in de as had gelegd, trokken constant langs me heen en hielden me klaarwakker. Het had zo’n mooi avontuur geleken. Maar uiteindelijk had het niet meer dan een schamele zes maanden geduurd.

Koninginnedag het jaar daarvoor was ik naar de Achterhoek vertrokken om de moeilijke en uitzichtloze situatie van dat moment voor een paar weken te ontvluchten. Bij Bert kon ik altijd terecht en bij hem kon ik mezelf zijn en hoefde ik niks. Behalve dan wat voor hem zorgen, wat een dagtaak is die prima was om mijn zinnen te verzetten. Ik was verliefd geworden op een geweldige vrouw. Het was een gevoel dat ik al jaren niet meer had gehad en omdat ik het idee had dat ik, in tegenstelling tot de tientallen jaren daarvoor, op dat moment misschien eindelijk in staat was tot een serieuze relatie waarin ik niet standaard de ander uiteindelijk altijd kwetst en diep ongelukkig maak , maakte ik er serieus werk van. Hilde had de schoonheid en uitstraling die je zelden tegenkomt en ik was niet de enige die daar oog voor had. Maar al snel werd mij duidelijk dat mijn avances in haar getroubleerde en onzekere bestaan van dat moment tot niets konden leiden en het dagelijkse bestaan voor haar eigenlijk alleen maar moeilijker maakte. De situatie was gecompliceerd en Hilde had het zwaar. Ik had moeite dat aan te zien, kon niets doen om haar te helpen en voelde me met de dag machtelozer. Ik moest weg, afstand nemen, waardoor ze meer tijd en rust zou krijgen haar leven weer op de rit te krijgen, waarna er misschien wél een kans was dat ze mijn liefde voor haar zou kunnen beantwoorden.  Distance makes the heart grow fonder. Daar hield ik me in mijn wanhoop aan vast. En dat gebeurde uiteindelijk ook.

Bij Bert hield ik me bezig met het huishouden. De onbeschrijfelijke chaos in zijn huis, dat meer leek op een winkel van Sinkel of een museum met foute prullaria, schreeuwde om een grondige opruiming. En daarbij was alles vies. De keuken was smerig, met beschimmelde pannen, dagenoude afwas en alles wat je aanpakte voelde plakkerig en kleefde aan je handen. Er was dus genoeg te doen en hoewel ik wist dat als ik eenmaal was vertrokken en een schoon huis had achtergelaten, de boel na een week weer in dezelfde trieste staat zou zijn geraakt, was het voor mij een welkome bezigheid wat orde in de chaos aan te brengen. Het was hopeloos, maar het gaf me wat te doen, waardoor ik niet elke minuut aan mijn achtergelaten liefde dacht. Eén keer heb ik haar gemaild en verteld hoe ik over haar en ons dacht. Ik legde haar uit wat ik voor haar voelde, dat ik haar begreep en hoe moeilijk ik het vond dat ik niets voor haar kon doen. ‘Ik zie een toekomst voor ons samen’. Veel meer zei ik niet. Het was aan haar en ik kon alleen maar afwachten of mijn vertrek het gewenste resultaat zou opleveren. Ze mailde terug dat ik niet op haar moest wachten. Ze was in de war.                                                     

Ik ging maar weer rendang maken.

Op een zondagavond, op een van onze zoektochten naar een plek om wat biertjes te drinken, kwamen we in het naburige dorpje Silvolde langs Herberg Jan. Een dorpshotel zoals je dat in dorpen of kleine steden vaker aantreft. Een mooi oud en statig pand op een centrale plek met een klein aantal kamers en op de begane grond een nogal gedateerd klassiek restaurant met dubbel linnen, grote wijnglazen en veel koper. Zo’n plek waar de omgeving zijn bruiloft, pensionering, jubilea of andere memorabele gebeurtenissen viert en waar op zondagavond de gegoede burgerij met het gezin en aanhang komt dineren. De plaatselijke schietclub kwam er, het was het centrum van carnaval, de jachtvereniging en allerlei andere organisaties hielden er hun jaarlijkse vergadering of clubavond. Het adres was Markt 1. Bert vertelde me dat na het overlijden van de eigenaar de zaak al een half jaar leeg stond en dat de kinderen ruzie maakten over wat ermee moest gebeuren. Geen van hen had de intentie de zaak voort te zetten, maar over een eventuele verkoop bestond een uitzichtloze patstelling. Maandagochtend belde ik de makelaar in Doetinchem. Hij noemde een verkoopprijs en in een opwelling bood ik de helft. Op dinsdagochtend had ik een hotel gekocht.

Nog wat beduusd belde ik direct naar Hilde. ‘Ik heb een hotel gekocht’ zei ik zonder enige inleiding. Het bleef even stil aan de andere kant, maar al snel hoorde ik ‘wat, een hotel?’. Ik legde haar uit hoe het was verlopen en dat ik zelf ook nog wat beduusd was. Tot mijn verbazing was ze enthousiast. Enthousiaster dan ik begreep ik al snel, want ze begon direct met het maken van plannen en kwam met allerlei ideeën over de keuken, de kamers en personeel…

Die nacht deed ik geen oog dicht.

Categorieën
Blogbericht Paul

Somberte

Hoewel ik doorgaans redelijk opgewekt door het leven wandel, zijn er momenten dat ik door een diepe somberte – bestaat dit woord wel? – wordt overvallen. Vaak zoals iedereen wel overkomt door een directe aanleiding, een krantenbericht of het nieuws van acht uur, maar soms ook juist op momenten dat er ogenschijnlijk geen reden is om mijn reguliere vrolijkheid door kommer en kwel te laten wegdrukken. Integendeel. Het kan me overvallen op een zorgeloze dag op een zonnig strand aan de oceaan, of als ik vanaf de tee van de 16de op De Dommel om me heen kijkt en me realiseer dat ik midden in een overweldigend stukje natuur sta. Of tijdens een etentje met mijn beste vrienden die genieten van wat ik bij elkaar heb gekokkereld. Ineens is het of alles om me heen wegvalt, mijn gedachten stilvallen en de wereld om me heen zich samenklontert in mijn ziel. Er blijft alleen nog emotie over. Mijn zintuigen houden even pauze, ik hoor of zie niet meer wat er om me heen gebeurt en het is alsof ik los kom van mijn omgeving. Alleen nog een diep verdriet. Is het de realisering dat het allemaal tijdelijk is? Dat juist de mooiste momenten me confronteren met mijn sterfelijkheid? Als dan de tranen zich aankondigen, verman ik me. Want het leven is toch mooi….!

Categorieën
Blogbericht Paul

mis-leider

Als ik in Frankrijk ben, laat ik het Nederlandse nieuws graag aan me voorbij gaan. Lastig met die NOS- en nu.nl-apps, maar ik probeer me ervan te weerhouden. Behalve als de Franse pers iets te melden heeft over ons kikkerlandje, wat overigens maar zelden het geval is, dan neem ik dat graag tot me. Zo las ik in de Sud-Ouest, een soort AD voor de Aquitaine, dat het de socialistische baas van Schiphol is gelukt om in enkele jaren van een van de meest efficiente luchthavens van Europa de risee van het continent te maken. Maar ja, als je structureel je werknemers onderbetaalt, kan het niet als een verrassing komen dat nieuwe arbeid zich niet massaal meldt en dat degenen die er nog werken het bijltje erbij neer gooien. Omdat ze van elf naar veertien euro per uur willen, wat me niet overdreven lijkt in deze tijd. Maar goed, refo en socialisme blijkt weer eens een giftige combi.

Ik lig hier op mijn handdoekje te genieten van het uitzicht over de bassin d’Arcachon, omdat ik bij de communie van mijn 9-jarige kleindochter Paloma moest en wilde zijn. hoewel de kerken in Frankrijk net zo leeg zijn als in Nederland, worden de katholieke tradities hier nog volop gevierd. Dopen, communie, vormsel, trouwerijen, begrafenissen en andere sacramenten vinden, doorgaans in dezelfde vorlgorde, standaard in de kerk plaats. Reden voor een feestje, lees eten en drinken. Het was 35 graden, maar iedereen zag er paasbest uit, de kindertjes keurig gekapt en in het wit en de meeste ouders en andere familie, want iedereen wordt geacht acte de presence te geven, strak in het pak. Zo ook ondergetekende. De dienstdoende priester was een invaller en dus voor de goegemeente een onbekende. Maar de nors kijkende mis-leider, al dan niet met koppelteken, liet al snel horen uit welk bedenkelijk hout de man gesneden was. Nog voor de ceremonie goed en wel op gang was, stak hij van wal met een betoog over besnijdenis. Hij dacht dat lijkt me wel wat voor die kindertjes… Dat moslims en joden dat gebruik nodig hebben, maar dat de katholieke kerk als moderne organisatie er niets van wil weten. Ik keek om me heen, maar niemand die zelfs maar verbaasd keek, of even de wenkbrauwen fronste. The mind boggles..

Bij terugkomst in Nederland bleek dat ik gelukkig gevrijwaard was gebleven van de in populistische kringen inmiddels gangbare tekst van een FvD-pannenkoek dat Jaap van Dissel corrupt is en dat die wetenschap ook maar een mening is. Dat constant zagen aan de pijlers van onze democratie, de rechtspraak, het parlement, de wetenschap en vooral de vrije pers door dit soort complotdenkende minkukels moet toch een keer afgelopen zijn. Natuurlijk mag je alles zeggen van je denkt, maar het verdient wat mij betreft de voorkeur als je de volgorde van die twee werkwoorden omdraait. Eerst denken en dan pas iets zeggen. Niet dat ik mezelf daar altijd aan houd, maar ik probeer het tenminste. Van de andere kant heeft onze premier Mark Rutte van Dissel en de OMT-leden zelf erg kwetsbaar gemaakt door er tijdens de corona-crisis keer op keer op te hameren dat de wetenschap en daarmee de wetenschappers leidend zijn. En dat is niet alleen principieel onjuist, maar ook laf. De wetenschap legt de feiten op tafel, maar de politieke keuzes worden door het kabinet gemaakt. Je kunt je niet ten koste van de wetenschappers achter hen verschuilen, alsof zij die keuzes hebben gemaakt. Rosanne Hertzberger (NRC 4/6) heeft met haar doorgaans verfrissende afwijkendheid gelijk.

Ik begrijp dat ook het begrip omvolking inmiddels kan rekenen op dagelijkse parlementaire aandacht. Had ik ook gemist. Vooral nadat bij het extreem-rechtse Ongehoord Nederland (publieke omroep…sic) het Vlaamse gezwel de Winter er ongegeneerd een half uur over kon kakelen zonder enige kritiek of tegenspraak van de slaafse interviewer. Over journalistiek gesproken. Waar is het historisch besef? We begeven ons hiermee op een hellend vlak. Alle grenzen lijken weggevallen en Bergkamp moet die weer aangeven. Er zijn namelijk grenzen. Ook aan de vrijheid van meningsuiting.

Na twaalf jaar Rutte is het vertrouwen in de politiek vrijwel tot een nulpunt gedaald. Niet onlogisch dat het volk op zoek gaat naar iets anders en dan zijn heil vindt bij duistere types met hele enge denkbeelden. Nee, het ligt niet aan Rutte, je ziet hetzelfde proces zich afspelen in Frankrijk, de VS, Belgie, Duisland, Oostenrijk, Scandinavie etc. Misschien is het wel aan Rutte te danken dat het geen van de Baudets en Wildersen is gelukt werkelijk iets in de melk te brokkelen te hebben. Lang leve Mark Rutte dus! Plak er nog maar twaalf jaartjes aan Mark!

Dank voor het lezen. Ik lul ook maar wat….

Categorieën
Blogbericht Paul

heerlijk, maar alleen

ik memoreerde het al in een vorig blok. Het delen van een mooie ervaring is belangrijker dan het beleven ervan. En dat blijkt steeds weer. Ook vandaag op het strand aan de oceaan. Een strakblauwe lucht met felle zon, 25 graden en niemand te bekennen. De oceaan lag er prachtig bij, zover je kon kijken niets te zien, geen schip, geen booreiland, geen windmolens, niets. Een overweldigende ruimte, soms beangstigend door zijn uitgestrektheid, wat me op zo’n moment plotseling kan aangrijpen. De schoonheid van het ongerepte. Natuur in zijn mooiste verschijning. Hoewel je ziet dat de mens er alles aan moet doen om het strand te behouden. Vergeleken bij veertig jaar geleden is er niet veel meer van over en alle zeilen worden bijgezet om de kwetsbare duinen met extra zand te beschermen tegen het steeds verder oprukkende water. Uiteindelijk zullen we het onderspit delven en zal het presqu’ile onverbiddelijk worden opgeslokt door de oceaan. Zo’n moment wil je delen. De schoonheid en de kwetsbaarheid gaan hand in hand, zoals ook bij de mens de jaren onvermijdelijk hun tol eisen en ook de mooiste vrouw eindigt als verschrompeld, kromlopend overblijfsel van wat het eens was. levende schoonheid is niet blijvend. De schoonheid van de kunst, van muziek, schilderkunst, van literatuur is eeuwig. Daar troosten we ons dan maar mee…