Categorieën
Blogbericht Paul

Door mijn tranen

heen zag ik de trein in de verte verdwijnen. Ik weet niet hoe lang ik daar heb gestaan, maar toen ik mij omdraaide, lag het stoffige perron er verlaten bij. Mijn hoofd bonkte en een mengsel van zweet en tranen prikte in mijn vermoeide ogen. Het was snikheet en ik voelde me slechter dan ooit. Hevig verdriet en plotselinge eenzaamheid overmanden me. Ik was verlaten, in de steek gelaten en roerloos liet ik de emoties tot me doordringen. We hadden de hele nacht gepraat en aan slapen waren we nauwelijks toegekomen. Ik was naar Parijs gekomen omdat zij dat had gevraagd. Zij zou vanuit Zwitserland, waar zij het jaar nadat we elkaar hadden ontmoet weer bij de Club Med werkte, met de trein komen en ik had de reis met mijn rammelende 404 ondernomen. Vanaf het moment dat we de afspraak hadden gemaakt, was ik nerveus. Gespannen en heen en weer geslingerd tussen angst en hoop, waarbij de angst de overhand had. Waarom zou zij mij anders naar Parijs laten komen? Dat kon toch alleen maar slecht nieuws betekenen? Ik wist dat ik haar teveel op de huid had gezeten. In de snackbar aan de overkant van mijn huis wisselde ik bijna dagelijks een tientje in veertig kwartjes, om haar daar ter plekke op te bellen. Voordat ik haar eindelijk aan de lijn had, waren de meeste kwartjes doorgaans al door het grijze apparaat gegleden en in de hoop dat er voldoende kwartjes in de kassa zaten, wisselde ik tussen het praten door dan nog snel een tweede tientje. De laatste weken had ze steeds afstandelijker geklonken. Soms kreeg ik haar niet eens aan de lijn en bleef ik in de wacht tot het laatste kwartje meedogenloos was verdwenen. In het begin gebeurde dat nooit. Ze gaf steeds vaker aan dat ik niet zo vaak moest bellen, omdat ze aan het werk was. Ook dat had ze daarvoor nog nooit gezegd. Ik voelde dus dat er iets mis was. En dat bleek ook zo te zijn. Na een nerveuze rit van Amsterdam naar Parijs kwam ik in haar ‘studio’ in het 17de district aan en al direct was het me duidelijk. Ze kuste me nauwelijks en haar gezicht stond somber en gespannen. En hoe ik ook op haar in praatte, ze had haar besluit genomen en wat haar betreft was de relatie voorbij. Bovendien had ze iemand anders ontmoet. Een Amerikaan. John. Toen Sylvie twee jaar later toch weer bij mij in Rotterdam woonde, had ze een kat bij zich die ze naar hem had vernoemd. Wat de bijzondere ervaring met zich meebracht om elke dag na het neerzetten van een gevuld voerbakje de naam van haar voormalige geliefde te roepen. Hij had de kat nooit gekend, maar het was een leuke. Dat wel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *